Op ieder bedrijf komt wel eens een koe met kalfziekte, oftewel calciumtekort, voor. Rondom het afkalven verbruiken koeien veel meer calcium voor de melkproductie dan ze kunnen opnemen via het voer. Dit kan leiden tot een calciumgebrek waardoor koeien (letterlijk) onderuit gaan. Bloedonderzoek kan inzicht geven in de prognose en de mate van tekorten.
Kalfziekte kan behandeld worden door calcium (en fosfor) toe te dienen op verschillende wijzen: via infusen, bolussen, koedrank, drenchpoeders of per injectie.
Een infuus wordt direct in het bloed opgenomen en verwerkt door de koe. Zoals in de figuur te zien is heeft het toedienen van één infuus voldoende effect om boven de minimale calcium-waarde in het bloed te komen. Een infuus werkt optimaal na 1 uur. In de figuur is ook zichtbaar dat het effect op het calciumgehalte in het bloed niet lang stabiel is na het geven van een infuus. Na 5 uur daalt het calciumgehalte weer onder het gewenste niveau in het bloed. Daarom bevelen wij aan om één uur na het infuus oraal calcium toe te dienen. Een bolus of een koedrank zorgt ervoor dat de koe gedurende langere tijd zijn calciumgehalte kan gaan handhaven. Naast een calciumtekort wordt ook vaak een fosfortekort gezien bij kalfziekte. Een fosfortekort kan leiden tot een lagere weerstand en draagt bij aan de spierzwakte van de koe. Daarom is het ook verstandig om fosfor toe te dienen (bolus/drank) bij een koe met kalfziekte. |
|
|
|
|